Boom zoekt Begrip
Nieuws

Boom zoekt Begrip

Terug naar het nieuwsoverzicht

17.05.2023

Bomen zijn wonderlijke wezens

Boom zoekt Begrip

Deel 2/3 Boom zoekt Begrip

Bomen zijn meer dan groene elementen in de omgeving. Ze zuiveren de lucht, leveren zuurstof, slaan CO2 op, geven de omgeving een groene, natuurlijke uitstraling, en ze brengen rust. Bomen zijn bovendien een natuurlijke airco: ze bevochtigen de lucht en daardoor is het rondom een boom iets koeler en aangenamer in de zomer. In hun schaduw is het heerlijk toeven in de zomer.

Bomen werden aanbeden door onze Keltische voorouders. De Katholieke Kerk wist dat ze deze gebruiken niet geheel kon uitroeien en koppelde verschillende Katholieke gebruiken en heiligen aan de vereerde bomen. Daarom staan er bijvoorbeeld lindebomen bij kapelletjes.

Het leven van een boom

Bomen zijn wonderlijke wezens. Ze hebben enkel zonlicht, zuurstof, water en mineralen nodig. Ze kunnen op bijna onmogelijke plaatsen groeien. Ze hebben geen keuze, ze groeien waar hun zaadje ontkiemt en kunnen zich niet meer verplaatsen. Ze gaan goed om met veranderingen, want ze zijn er al heel lang en ze zijn er nog steeds. Ze groeien op een veel trager tempo dan de mens. De leeftijd die bomen kunnen bereiken hangt sterk af van soort en omstandigheden. Veel bomen zijn pas volwassen rond 100 jaar, ze kunnen eeuwenoud worden. De oudste boom ter wereld wordt geschat op 4700 jaar (!). Maar de mens veroorzaakt zoveel verstoringen, op een recordtempo, dat de bomen het niet kunnen volgen. Ze reageren traag, terwijl bijvoorbeeld de klimaatverandering veel sneller gaat.

De wetenschap begint nog maar net te ontdekken hoe bomen precies groeien en leven. Achter de bast gebeurt er veel meer dan je zou vermoeden. Als je je hierin wil verdiepen ben je wel eventjes zoet met wetenschappelijke artikels, boeken in ‘mensentaal’, documentaires, reportages …

Een paar voorbeelden:

  • Hoe krijgt een (hoge) boom water tot aan zijn hoogste takken? De combinatie van worteldruk, verdamping en capillaire krachten krijgt het water geen tientallen meters hoog … men weet nog niet precies hoe het kan!
  • Ondergronds smeden boomwortels coalities met andere boomwortels, schimmels en bacteriën, een heuse community;
  • Bomen praten met elkaar. Ze kunnen elkaar bijvoorbeeld waarschuwen voor planteneters;
  • Bomen kunnen écht schreeuwen dat ze dorst hebben;
  • Traaggroeiend hout is steviger;
  • Een boom ‘weet’ waar hij naartoe moet groeien, ook al is het donker, of komt het licht van alle kanten, of wordt hij rondgedraaid zodat hij niet meer weet wat boven of onder is.
  • Nieuwsgierig naar meer? Mooi zo! Dat wordt een verrassende ontdekkingstocht!
Kronkelende boomstam

Doordat een boom zo langzaam groeit dat we het niet kunnen waarnemen, zijn we geneigd hem te beschouwen als een object, iets dat niet leeft en altijd roerloos stilstaat. Behalve dan in de herfst en de lente. Maar elke boom die we zien, groot of klein, is zijn leven begonnen als een zaailing. Oudere bomen hebben wellicht al vele stormen getrotseerd, droogtes overleefd, takken moeten afstoten, insectenplagen ondergaan en schimmels moeten buitenhouden. Dat zie je meestal niet aan de buitenkant. Daarom gaan we er gemakshalve van uit dat de boom zich wel aanpast aan de situatie. Maar de schijnbaar roerloze boom zit meestal verwikkeld in een heftige strijd om te overleven. Pas wanneer het echt ernstig is, zal je de (laatste) wanhopige stuiptrekkingen zien.
Wanneer bladeren te vroeg dor worden of verschillende takken afsterven is er iets grondig mis.
Denk maar aan sparren, aangetast door de letterzetter, of bruine bladeren onderaan de boom tijdens de zomerdroogte. Maar ook wanneer de boom stervende is doet hij dit statig en waardig. En traag. Wanneer wij een boom zien aftakelen is het proces al veel langer aan de gang.

Keurslijf

Bomen buiten het bos mogen niet zomaar hun eigen ding doen. Lager hangende takken worden gesnoeid wegens ‘in de weg’ of ‘gevaarlijk’. In bebouwde gebieden worden bomen zeer gewaardeerd, totdat er ‘hinder’ van eender welke aard ontstaat. Die hinder is erg subjectief.
Want een grote, knoestige eik of een statige beuk is een prachtig monument.

Laanbomen worden vaak gekortwiekt. Ze mogen groeien op aangeduide plaatsen, maar hun kruin moet een welbepaalde vorm aanhouden. Liefst erg smal of op een hoge stam. De ene boom verdraagt dit al beter dan de andere. Sommige laanbomen zien er dan ook eerder uit als palen met wat versiering aan. Sommige laanbomen hebben net voldoende takken om kerstlampjes in te hangen.

Bomen op marktpleinen hebben misschien wel meer kruinvrijheid, maar zitten nog te vaak gevangen in een veel te kleine boomspiegel (dat is de niet-verharde ruimte op de bodem rondom de stam). Deze zou idealiter eenzelfde omtrek moeten hebben als de kruin. Niet dus. Hierdoor kan regenwater onvoldoende insijpelen. Het kriebelt om voorbeelden te noemen van arme stakkers langs lanen en op marktpleinen, maar de lijst zou te lang worden. Let er zelf maar eens op, volgende keer.

Onder de grond gebeurt er (on)bedoeld en (on)bekend iets gelijkaardig. In hun aangestampte, niet natuurlijke bodemomgeving vinden wortels moeilijker de weg naar water. Ze worden geblokkeerd door beton. Wortels van collega-bomen zijn er niet. Schimmels en bacteriën zijn er misschien wel, maar een gezonde bosbodem is er niet.

Kapotsnoeien

Kandelaren, kandelaberen en toppen zijn drastische snoeivormen die, afhankelijk van de boomsoort en algemene conditie van de boom, tot de dood kan lijden.

Regulier snoeien kan zonder vergunning, indien niet meer dan 30% van de kruin wordt verwijderd. Dit is echter moeilijk te bepalen en deze regel wordt dan ook genegeerd in de praktijk.
Er worden dus veel bomen moedwillig drastisch gesnoeid zonder vergunning.

Soms wil de eigenaar de hinder of het gevaar beperken, zonder de volledige boom te liquideren. Men denkt dan onterecht dat de boom ‘gespaard werd van de kap’, maar in werkelijkheid werd de boom zwaar verminkt, met bijna zeker dodelijke afloop (maar dat gaat zo traag dat je het niet meteen ziet). Het kost immers veel energie en tijd om de wonden te dichten zodat er geen schimmels kunnen binnendringen. Ook nieuwe takken en bladeren kosten tijd en energie. Deze energie kan enkel nog vanuit de wortels komen, want er zijn geen bladeren beschikbaar om suikers aan te maken en jong takweefsel werd weggesnoeid. Sommige bomen slagen hier nog in. Daardoor lijkt het alsof ze de snoei overleefd hebben. Maar ze zijn erg verzwakt en kwetsbaar, en dus op termijn gevaarlijk.

Bomen in of langs bermen worden vaak samen met de berm ‘gemaaid’. De klepelmaaier wordt dan 90° gekanteld en de overhangende takken worden in deze hoek afgescheurd en versnipperd. Dit is het tegenovergestelde van degelijk snoeien waarbij de wonde zo gaaf mogelijk moet zijn en dwars op de tak, zonder de takkraag te beschadigen.

Noemen ze dit snoeien?

Compenseren

Wanneer bomen in bebouwde omgeving moeten plaatsmaken voor infrastructuurwerken of veiligheid (of welke reden dan ook) worden deze gecompenseerd. Maar een jong boompje kan toch geen grote boom vervangen? Dat kost tijd. Een grote boom met stevige kruin heeft een groter positief effect op de fysieke en mentale gezondheid dan tien kleine boompjes, zo blijkt uit een studie van KULeuven. Oude bomen hebben ook een groter airco-effect dan jonge bomen.

Waar wordt er gecompenseerd? Dat hangt af van het compensatievoorstel of de vergunningverlener.
En niet zelden wordt dit amper of niet opgevolgd.

Waarom dan niet meteen een grote boom planten? Een grote boom heeft ook een grote wortelkluit. Niet erg praktisch, en zeker niet betaalbaar. Boomkwekers (niet slecht bedoeld) leveren ook grotere bomen aan met beperktere wortelkluit. Maar je begrijpt intussen wel dat dit voor de boom zelf niet evident is.

Begrip, liefde, respect

Op het openbaar domein en in tuinen worden bomen erg gewaardeerd. Op voorwaarde dat ze in toom gehouden worden. Een boom moet zich maar aanpassen aan het keurslijf dat hem opgelegd wordt.
We beschouwen bomen als statische objecten maar vergeten gemakkelijk dat zij levende wezens zijn, altijd in ‘beweging’. We denken dat de boom alles in stilte ondergaat, zich aanpast, verder gaat. Maar in feite is het een kwestie van overleven.

Elke boom, van het kleinste stekje over de statige wolkenkrabber tot de knoestige mastodont, is een levend wezen dat er op zijn eigen plekje het beste van maakt. Hij overleeft.

Els Ferson, Limburgse Milieukoepel vzw

Deel 1 'Boom zoekt Bestaansrecht' gemist? Lees het hier.Lees hier deel 2 'Boom zoekt Bos'.