Thema's

Ruimtelijke ordening

Terug naar het overzicht thema's

Over de ruimtelijke wanorde in Vlaanderen en de gevolgen voor mobiliteit, water, natuuroppervlakte, open ruimte, ...
We hebben nood aan ruimte voor natuur, groen, landbouw, wonen, industrie … ruimte voor ruimte.

Ruimtelijke ordening

Open ruimte

De open ruimte is van levensbelang. Ze levert tal van ecosysteemdiensten en heeft daardoor onmiskenbaar een maatschappelijke, economische en immateriële waarde. Als de open ruimte niet optimaal functioneert heeft dat ook nadelige gevolgen voor de mens.

Want niet alleen de natuur en bij uitbreiding het volledige ecosysteem (waar ook de mens deel van uitmaakt!) hebben nood aan een gezonde open ruimte. De mens zelf heeft ook nood aan zicht op groen, weidse uitzichten, rust. De rustgevende werking van een boswandeling is sinds de pandemie bij het grote publiek bekend, en wordt al jaren wetenschappelijk onderzocht.

Even wandelen helpt om je gedachten te ordenen. Dat is niet zo evident in een druk stadscentrum waar het krioelt van het verkeer en andere weggebruikers, en waar reclameborden en etalages schreeuwen om je aandacht. Om echt even rust te vinden vertoef je best in een natuurlijke omgeving met enkel vrijblijvende prikkels. Helaas hebben we in Vlaanderen een relatief kleine oppervlakte aan natuur. Op zondagmiddag wil iedereen kuieren, de hond uitlaten, mountainbiken, paardrijden of zelfs crossen in de Vlaamse bossen. Dat moet in principe kunnen, maar onze (kleinere) Vlaamse natuurgebieden zijn vaak te kwetsbaar en kunnen deze recreatiedruk niet aan. Daarom zijn er wel veel wandelpaden en fietsroutes, voor de “zachte recreant”, iets minder mountainbike- en ruiterroutes, en bijzonder weinig mogelijkheden voor “harde recreatie” zoals motorcross.

Ook grondgebonden landbouw heeft open ruimte nodig. Nog een reden om niet alles onbezonnen te betonneren! Voor het welzijn van mens en natuur is het noodzakelijk om orde te scheppen in de ruimtelijke chaos, waarbij strategische gebieden en bestaande kernen versterkt worden, en open ruimte maximaal behouden blijft.

Ruimtelijke plannen

Ruimtelijke ordening is in Vlaanderen beter bekend als wanorde. Vóór de opmaak van het gewestplan kon alles zomaar overal. Sinds 1972 deelt het gewestplan Vlaanderen op in allerhande bestemmingen (landbouw, natuur, wonen, industrie, gemeenschapsvoorzieningen, recreatie). Dit plan werd opgesteld aan de hand van het effectieve terreingebruik in die tijd. Lagen er enkele fabrieken bij elkaar? Dan werd deze ruime zone ingekleurd als industriegebied. Later werden er aanpassingen mogelijk gemaakt door algemeen plan van aanleg (APA; gehele gemeente) en bijzonder plan van aanleg (BPA; deel van de gemeente). Deze werden intussen grotendeels vervangen door Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s).
Een gewestplanbestemming blijft geldig zolang ze niet overschreven wordt door een APA, BPA of RUP.

In de praktijk komt het eigenlijke grondgebruik niet altijd overeen met het plan. Zo staat er bos op industriegebied of woongebied, of is er landbouwactiviteit in natuurgebied. Veel huizen staan ook “zonevreemd”, dus niet in woongebied.
In ruimtelijke structuurplannen wordt schematisch weergegeven waar men in de (nabije) toekomst naartoe wil met het ruimtegebruik. Het geeft de grote stedelijke en industriële kernen weer en de gewenste uitbreidingen hiervan. Het geeft ook een beeld van belangrijke verbindingsassen. Nieuwe RUP’s en grote projecten worden hieraan getoetst.
Momenteel werkt de provincie aan een beleidsplan ruimte Limburg.

Er worden regelmatig RUP’s opgemaakt, om projecten mogelijk te maken die niet overeenstemmen met de bestemming volgens het gewestplan. Zo meende de Vlaamse regering een industriezone op papier te voorzien (voor het geval er in de toekomst vraag naar zou zijn) langs het Albertkanaal. Maar deze zone was op dat moment een waardevol natuurgebied, zowel op papier als in praktijk. Het natuurgebied had de naam De Groene Delle. Dankzij de gezamenlijke inspanningen van vele verenigingen en burgers bleef dit natuurgebied behouden en veranderde de bestemming niet.

Niet alle RUP’s maken potentieel hinderlijke projecten mogelijk: het kan ook andersom. De Vlaamse regering schreef het RUP Herkenrodebossen speciaal om dit gebied juridisch te beschermen en te verbeteren. Herkenrodebossen is een openruimtegebied van ca. 1.650 ha tussen Hasselt en Herk‑de‑Stad. Vroeger was het een groot aaneengesloten boscomplex, nu slechts een versnipperd landschap. Vandaag bestaat het uit verschillende bosfragmenten omsloten door weilanden, akkers en ander landgebruik. Het GRUP wil de boskernen herstellen en terug met elkaar verbinden om zo een biodivers boslandschap te scheppen met aandacht voor het behoud van het historisch bocagelandschap en ruimte voor landbouw en recreatief medegebruik. Mooi toch? De Limburgse Milieukoepel heeft dan ook een overwegend positieve opmerkingennota ingediend met suggesties en bemerkingen om het plan ook in de praktijk uitvoerbaar te maken, bijvoorbeeld door middel van een landinrichtingsplan (dat concreter is dan een RUP). Want zelfs de beste plannen stellen niets voor als ze enkel op papier bestaan en geen uitvoering kennen.

Versnippering

Wanneer je door Vlaanderen rijdt heb je soms het gevoel dat het een langgerekte woonkern is. Dat is het gevolg van de typisch Vlaamse lintbebouwing. Samen met waterlopen, spoorwegen, snelwegen en hoogspanningslijnen doorkruist de lintbebouwing het Vlaamse landschap en laat het erg versnipperd achter. Bovendien werden allerlei activiteiten (winkels, fabriekjes, kantoren) ondoordacht aangetakt aan die lintbebouwing. Dit draagt bij tot de ruimtelijke chaos. Een sprekend voorbeeld van de versnippering is het plan om een reservatiestrook voor ondergrondse leidingen (beter bekend als de Leidingstraat Antwerpen-Ruhr) te tekenen van de Antwerpse haven tot aan de grensmaas in Limburg (Dilsen-Stokkem of Maasmechelen). Deze strook wordt bij voorkeur zo recht mogelijk gehouden. Het is in Vlaanderen onmogelijk om dit te doen zonder bossen, moerassen, akkers, velden, woongebieden… te kruisen. Dat bleek ook bij de inplanning van de befaamde Noord-Zuid omleidingsweg. Natuur die in de weg lag zou zogezegd gewoon verplaatst worden. Men dacht heel even serieus om een landduin uit te graven en elders neer te leggen. Maar dat soort knip-en plakwerk werkt natuurlijk niet. Ook bossen kunnen niet zomaar vervangen worden door een jonge aanplant. Een bos is een ecosysteem, geen verzameling van bomen op een bepaalde oppervlakte.

Mobiliteit en diensten lijden zwaar onder deze chaos. In de context van postbedeling, openbaar vervoer en nutsvoorzieningen liggen veel Vlaamse woningen in the middle of nowhere: moeilijk bereikbaar. Heerlijk rustig landelijk wonen betekent waarschijnlijk geen winkels en diensten bij de hand. “Leven op 1 km²” kan in de stad, maar niet op het platteland.

Als oplossing voor het doorgaand verkeer dat opstropt in woonkernen en tussen baanwinkels wordt vaak gedacht aan een omleidingsweg. Maar zo’n omleiding doorsnijdt de laatste restjes open ruimte en brengt meer verkeer in de randzone, die ook deels volgebouwd is. Van alle mobiliteitsdossiers zijn de beruchte Noord-Zuid N74 en het Spartacusplan de toppers.
Gelukkig konden we een omleidingsweg door Europees beschermde natuur en enkele woonwijken vermijden. Lees er alles over op de dossierpagina.

Het Spartacusplan doorkruist, ondanks alle goede bedoelingen voor een performant openbaar vervoer in Limburg, toch enkele Europees beschermde natuurgebieden en is moeilijk te integreren in de chaotisch ingedeelde ruimte.

In Vlaanderen liggen de meeste natuurgebieden als kleine, kwetsbare fragmenten verspreid. Hierdoor ligt er altijd een industriegebied, landbouwbedrijf en/of drukke weg langs een natuurgebied. Uitlaatgassen, geluid en bemesting dringen zo de natuur binnen. Enkel de kern hiervan blijft enigszins gespaard, als het gebied groot genoeg is. Dit geldt trouwens ook voor woonkernen.

Dieren en planten kunnen moeilijk migreren tussen kleine natuurgebieden die van elkaar gescheiden worden door ander ruimtegebruik. Hierdoor dreigen ze opgesloten te worden, met kans op inteelt en plaatselijk uitsterven. Daarom zijn natuurlijke verbindingen zoals houtkanten, hagen, poelen en wegbermen van levensbelang als stapstenen en corridors.

Bouwshift

In 2018 was ongeveer 15% van Vlaanderen effectief verhard (verharding, gebouwen, wegen) (Bron). En nog steeds sneuvelt er dagelijks ongeveer 6 ha open ruimte. Tegen 2040 zou dat, volgens de bouwshift, tot stilstand moeten komen door onder andere in te zetten op kernversterking. En dat is geen moment te vroeg: de extreme droogte en regenval van de laatste jaren liet pijnlijk duidelijk zien dat het regenwater niet de grond in kan door de vele verhardingen, en te snel afgevoerd wordt door ongescheiden riolering.
Met andere woorden: niet alleen moet de verdere verharding worden gestopt, maar bestaande verharding moet ook waar mogelijk worden opgebroken.

Bouwen op ongunstig gelegen grond (beperkte bereikbaarheid, overstromingsgebied) is niet verantwoord en niet wenselijk. In woonkernen moet voldoende aandacht zijn voor “ademruimte”. Een boom, een grasveld, openbaar groen en tuinen bevorderen ons welzijn. Een woontoren met uitzicht op grijs beton, waar niemand echt gelukkig kan wonen, heeft immers geen waarde.
Meer groen en blauw in de kernen, en robuuste natuurgebieden in het buitengebied, zijn goed voor ons welzijn en zullen ons ook beter beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering.

We hebben nood aan ruimte voor natuur, groen, landbouw, wonen, industrie … ruimte voor ruimte.


Tekst: Els Ferson, Limburgse Milieukoepel vzw
Beelden: Mindmap ruimte, Els Ferson
Stiltegebied, Els Ferson
Rubiks kubus, Eengin Akyurt via Pexels
Doolhof, Soulful Pizza via Pexels