Zandwinning Kaulille gaat niet door
Nieuws

Zandwinning Kaulille gaat niet door

Terug naar het nieuwsoverzicht

29.08.2023

Er zal elders gezocht worden naar zand, en elders is niet noodzakelijk beter.

Zandwinning Kaulille gaat niet door

Op 4 juli 2023 vernietigde de Raad van State het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) van gemeente Bocholt voor de zandwinning in Kaulille. Dit is goed nieuws voor het bos ter plaatse, dat dus niet gekapt zal worden ten gunste van deze zandwinning.

Een mooie overwinning voor Bos+, die dit RUP aanvocht bij de Raad van State, en gelijk kreeg.

Toch moeten we deze overwinning nuanceren: de veldslag is dan wel gewonnen, de ‘oorlog’ nog niet. Er zal namelijk elders gezocht worden om zand te ontginnen. En elders is niet noodzakelijk beter of minder erg.

Zo zal bijvoorbeeld het gebied ‘Donderslagheide’ weer in het vizier komen. Dat is geen waardevol bos, maar wel zeer waardevolle natuur. Bovendien is het bos in Kaulille minstens voor een deel een zogenaamd zonevreemd bos: op het gewestplan staat dit bos ingekleurd als industriegebied. Er is dus geen garantie dat dit waardevol (oud) bos overal zal behouden blijven. Een kanttekening hierbij is wel dat een volledige ingebruikname van deze zone zeker voor een deel strijdig is met de daar geldige ruimtelijke planningen.

Onderhandelingen, voorschriften en akkoord

Vanuit de gedachte dat de zandwinning in Kaulille tegenhouden juridisch een dubbeltje op een kant zou worden en dat er wettelijk gezien ook geen verplichting was tot opvullingen en een maatschappelijk verantwoorde eindbestemming (wat wel het geval is bij grindwinning), stelde de Limburgse Milieukoepel zich constructief op aan de onderhandelingstafel. Doel was om tot een ontginning te komen met zo weinig mogelijk impact op de natuur en zoveel mogelijk winst van kwaliteitsvolle natuur bij de nabestemming van de ontgonnen terreinen. Wettelijk gezien kan een zandontginning er na afloop bijliggen als een diepe waterput met weinig ecologische waarde.

De onderhandelingen waren niet evident, maar wierpen uiteindelijk wel vruchten af. In het RUP werden bindende voorschriften verankerd wat betreft het vrijwaren van de meest kwetsbare natuur.

De Limburgse Milieukoepel en Limburgs Landschap kwamen ook tot een akkoord met de kandidaat-ontginner Kempische zandwinning Winters. In dit akkoord stond onder meer de opvulling van de grindplas ‘het Koat’, en het werken met een ‘voortschrijdend front’ in plaats van alles tegelijk. Hierdoor zou nooit de volledige oppervlakte tegelijk als zandwinningsput gebruikt worden, maar zou er pas opgeschoven worden naar de volgende fase wanneer een vorige fase volledig werd afgewerkt en opgevuld (nabestemming natuur en/of recreatie).

Nu het RUP vernietigd is vallen ook de onderhandelde voorschriften weg, en heeft het bereikte akkoord ook geen toepassing. Het auditoriaatsverslag bewijst dat dit heel anders had kunnen lopen en dat we door het bereikte akkoord dan nog een stoel aan de onderhandelingstafel hadden gehad en het proces van nabij hadden kunnen volgen.

Moet er nog zand zijn?

Door de vernietiging van het RUP is zandwinning in Kaulille (voorlopig?) van de baan. Concreet betekent dit dat er wellicht elders naar zand gezocht zal worden. In Vlaanderen blijkt amper 20 % van het gebruikte zand nog uit eigen bodem ontgonnen te worden. Zolang zandwinning niet onder dezelfde voorwaarden valt als grindwinning, en de uitbaters dus weinig tot geen verplichtingen hebben wat betreft afwerking, zullen onderhandelingen of opgelegde voorwaarden nodig zijn om tot een gunstige nabestemming te komen en de meest kwetsbare natuur te vrijwaren.

De zandsector zal nu op zoek gaan naar andere mogelijk te ontginnen gebieden en zal daarbij in eerste instantie haar oog laten vallen op nog niet aangesneden zones bestemd voor zandontginning zoals de Donderslagheide in Meeuwen waar er een hoog risico is op verdroging van uiterst waardevolle vennen. Ook het zand op de bodem van de Noordzee komt tegenwoordig meer en meer in het vizier met desastreuze gevolgen voor de daar levende onderwater flora en -fauna. De natuur in deze zones is vaak ‘zonevreemd’. Dit wil zeggen dat ze onder bestemmingen als industrie of landbouw is ontwikkeld en dat er vaak juridisch minder mogelijkheden zijn om deze natuur te beschermen.

Het arrest

Kort samengevat steunde het arrest zich op volgende argumenten om het GRUP te vernietigen.

Advies ANB
Voortschrijdend inzicht en nieuwe regelgeving dwongen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) om een negatief advies te geven voor het RUP, terwijl het milieueffectenrapport (MER) eerder nog een positief advies kreeg. Door een verbreding van de focus van het natuurbeleid door de huidige Vlaamse regering kan volgens ANB niet meer gunstig geadviseerd worden o.w.v. het grootschalig verlies aan bos- en natuurwaarden. Maar ook in het positief advies over het MER had ANB al aangehaald dat er rekening gehouden moest worden met het naaldbos van 70 – 80 jaar oud, dat een geschikt biotoop zou zijn voor zwarte specht, een beschermde soort. De specht heeft uiteindelijk de doorslag gegeven: de doelstelling stelde een groei van het leefgebied en/of van het aantal broedparen voorop, terwijl het MER enkel een status quo kon voorspellen. En ook dat was te positief ingeschat, want compensatiebossen en ter plaatse nieuw aangeplante bossen kunnen een bos van 70-80 jaar oud niet zomaar vervangen, en zijn ook (nog decennialang) geen geschikt leefgebied voor de zwarte specht. Interessant aan deze beslissing is het feit dat hier, in tegenstelling tot wat wij gewoon zijn, er degelijk rekening gehouden wordt met een Europees vogelrichtlijngebied. (SBZ-V). Over het algemeen hebben we de ervaring dat Europese Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) veel zwaarder wegen in ons beleid en dat met de eerste weinig rekening wordt gehouden.

Alternatievenonderzoek
Bovendien werd ook het gevoerde alternatievenonderzoek voor de gekozen locatie in twijfel getrokken. Dit onderzoek gebeurde al voor het delegatiebesluit van 2019, waarin de Vlaamse regering de bevoegdheid voor het opstellen van een RUP overdroeg aan gemeente Bocholt.
Het verwijt van Bos+ was dat er vooral met economische motieven rekening werd gehouden en te weinig met ecologische waardoor onvoldoende alternatieve locaties onderzocht werden. Onze minister gaf intussen al te kennen dat ze weinig voelde voor een nieuw GRUP in Bocholt en drukte de wens uit dat het bos zou blijven. Dit is een opmerkelijke trendbreuk in de historiek van delfstoffenontginning. De meeste reservezones voor ontginning werden in het verleden telkens in bos- en/of natuurgebied aangeduid omwille van hun economisch lage waarde. In de huidige tijdsgeest van biodiversiteitsverlies en de klimaatverandering wordt het belang van bossen veel hoger ingeschat dan toen. De onverwachte uitspraak van de Raad Voor Vergunningsbetwistingen en de opmerkingen van minister Demir hierop bevestigen dit. Vraag is of de overheid dan nu ook de moed kan vinden om nieuwe ontginningszones aan te duiden op andere bestemmingen waarbij er geen natuur moet opgeofferd worden? De vraag naar zand in Vlaanderen zal immers hoog blijven en wetende dat er momenteel amper 20 % zand uit eigen bodem wordt gehaald, zal de druk zeker opgevoerd worden.

Terug naar af dus, maar we onthouden vooral dat een constructieve opstelling aan de onderhandeltafel loont, maar dat vooreerst de fundamenten niet op juridisch drijfzand mogen steunen.

Meer details over de geschiedenis van dit dossier vind je hier.

#delfstoffen
#
ruimtelijkeordening

Beeld: Katya Van Autgaerden