Limburgse Milieukoepel slachtoffer van SLAPP
Nieuws

Limburgse Milieukoepel slachtoffer van SLAPP

Terug naar het nieuwsoverzicht

22.09.2022

SLAPP als manier om inspraak van de burger te ondermijnen

Limburgse Milieukoepel slachtoffer van SLAPP

In zijn reportage van 7 september 2022 focuste Pano op de (te) nauwe banden tussen politiek en projectontwikkelaars. Wie dat aan de kaak stelt - of het nu burgers, verenigingen zijn of journalisten - krijgt soms te maken met een zogeheten SLAPP, een manier om het publieke debat monddood te maken via dure juridische uitputtingsslagen.

SLAPP staat voor Strategic Lawsuit Against Public Participation. Recent werd ook de Limburgse Milieukoepel er slachtoffer van.

Remo-stortplaats

Reeds jarenlang verzetten we ons tegen de systematische uitbreidingen van de Remo-stortplaats in Houthalen-Helchteren. Vooral omdat dit gebied nooit werd aangeduid als afvalstortplaats en intussen grotendeels werd aangeduid als ecologisch zeer waardevol gebied, zowel VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) als Speciale Beschermings Zone (SBZ Habitat- en Vogelrichtlijngebied).

In totaal werd tussen eind jaren ’70 en eind 2019 op een oppervlakte van zo’n 230 ha meer dan 20 miljoen ton zowel huishoudelijk als industrieel afval gestort.

Op vraag van de firma Machiels keurt de Vlaamse regering op 6 maart 2015 een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) goed dat het mogelijk moet maken om via Closing the Circle (CTC) de hele stortplaats te ontgraven en te hergebruiken.

De Limburgse Milieukoepel hechtte, net zoals bepaalde instanties, zeer weinig geloof aan de haalbaarheid van dit project CTC.

Nadat de Raad van State het RUP Closing the Circle vernietigd had, was het natuurlijk vanzelfsprekend dat ook de bijhorende vergunningen niet meer rechtsgeldig waren. Toch wist het bedrijf nog een kuil van zo’n 4 ha groot, 10 meter diep te laten uitgraven om er nadien afval in te kunnen storten.

De Limburgse Milieukoepel liet deze werken stopzetten wegens geen uit te voeren vergunning (zogenaamd milieustakingsvordering) en eiste herstel in de oorspronkelijke staat. Dus heraanvulling zandfractie en herstel van de vegetatie.

De firma stelde hierop een tegenvordering in wegens “roekeloos en tergend” geding.

Dit houdt in dat Remo vindt dat we geen enkele juridische grond hadden om de bedoelde werken te laten stilleggen en dat we hierdoor het bedrijf onterecht veel schade berokkenen. Het bedrijf vorderde dan ook een fikse schadevergoeding. In het verzoekschrift aan de bevoegde rechtbank haalt Remo zwaar naar ons uit, maar gaat wel voorbij aan het gegeven dat de Limburgse Milieukoepel al jarenlang reageert op elke milieu- en stedenbouwkundige aanvraag van de firma en hierdoor bekomen hebben dat zowel de Raad van State (RvS) als de Raad voor Vergunningsbetwistingen (Rvvb) enkele cruciale overheidsbeslissingen (Ruimtelijke Uitvoeringsplannen, Omgevingsvergunningen) vernietigd hebben.

Noch de RvS, noch de Rvvb had problemen met de vorderingen van de Limburgse Milieukoepel en oordeelden dat we als vereniging op een correcte wijze de vorderingen hadden ingesteld. Het is dan ook logisch dat we het verdere dossier, zijnde het aanklagen van illegaal uitgevoerde werken, juridisch aanpakken.

Dilsen-Stokkem

Een andere vordering die ons onlangs bereikte, was de eis waarmee een jurist dreigde tegen de vereniging.

Enkele maanden geleden werd door een bouwbedrijf aanvraag ingediend voor een verkaveling in Dilsen.

Tot zover is dit alleen maar een verderzetting van een in het verleden begane dwaasheid. Op deze plaats had men nooit een verkaveling mogen toelaten (ver van het centrum van de gemeente, gelegen in kwetsbaar natuurgebied, volstrekt onvoldoende infrastructuur, …).

Door nu een bijkomende verkaveling aan te vragen, gaat men niet alleen in tegen het gemeentelijk ruimtelijk beleid dat vertaald is in het ruimtelijk structuurplan, en waarin duidelijk is vermeld dat de bestaande wijk beter ruimtelijk geïntegreerd moet worden en de bebouwing niet verder meer mag uitbreiden.

Daarenboven is het naastliggend ven ecologisch zeer waardevol en zeer gevoelig voor wijzigingen in het oppervlaktewater in de omgeving.

Bij nader toezicht blijkt zelfs dat een aantal onvoorziene woningen deels gesitueerd zijn in Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en dus ook in het reservaat.

Ook zijn de betrokken percelen voor een groot deel gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

In het advies van ANB bij de eerste vergunning, verleend door het Schepencollege, worden wel enkele maatregelen voorgesteld, maar het merendeel van deze maatregelen wordt opgelegd aan de nieuwe eigenaars en is niet verbonden aan de bouwvergunningen, alhoewel ze ook moeten worden opgenomen in de eventuele vergunning. Een aantal van deze voorwaarden zijn zelfs niet te controleren.

  • Zo geldt er een verbod op het gebruik van kunstmeststoffen en pesticiden;
  • Ook is het verboden om grondwater te gebruiken voor het beregenen van de tuinen;
  • Tuinverlichting moet tot een minimum beperkt worden en voorzien worden op een maximale hoogte van 2 meter;
  • Er dient een harde visuele afscherming geplaatst van minimum 2 meter hoogte, tussen de bouwpercelen en het achterliggend natuurgebied (muur of houten hekwerk) zonder doorgangen.

Dit alles geeft aan dat het een ecologisch zeer gevoelig gebied betreft. In feite is dit een dossier waarin de overheid duidelijk zou moeten beslissen om geen bijkomende woningen toe te laten terwijl ze nu de mogelijkheid om een verkavelingsvergunning aan te vragen open laat.

Tegen deze aanvraag werd bezwaarschrift ingediend (door Natuurpunt Limburg) en na het verlenen van de vergunning werd hiertegen ook een beroepschrift ingediend, zowel door Natuurpunt Limburg als door de Limburgse Milieukoepel.

Na het indienen van ons beroepschrift ontvingen we een schrijven van een advocaat van de indiener waarin geëist werd dat we ons beroepschrift zouden intrekken. Want, zo argumenteerde deze, aangezien een bestuurder van de Limburgse Milieukoepel in de buurt van de gevraagde verkaveling woont, lijkt ons beroepschrift ingegeven door “het vrijwaren van een privaat woon- en leefklimaat”, hetgeen onverenigbaar is met de doelstelling van onze vereniging.

De jurist beschouwt dit als een zuiver “subsidiemisdrijf” en dit zou strafbaar gesteld zijn door het KB van 31/05/1933. De advocaat stelt ons formeel in gebreke voor het misbruik van subsidiegelden en eist dat we ons beroepschrift intrekken. Als we hier geen gevolg aan geven dreigt hij ons voor de correctionele rechtbank dagvaarden en een schadevergoeding van minimum 1.500.000 euro te eisen.

Dit schrijven is natuurlijk louter intimidatie en moet beschouwd worden als pure bedreiging. Het spreekt voor zich dat noch Natuurpunt, noch de Limburgse Milieukoepel ingegaan zijn op deze eis en we behouden ons het recht om beroepschriften in te dienen tegen aanvragen die (zwaar) ingaan tegen de ecologische waarden van onze open ruimte.

Afhankelijk van de beslissing van de Deputatie, die in beroep dus moet beslissen over de verkavelingsaanvraag, overwegen we om eventueel een vernietigingsverzoek in te dienen bij de bevoegde administratieve rechtbank.

Beide dossiers geven duidelijk aan dat sommige tegenpartijen er niet voor terugdeinzen om de milieubeweging onder druk te zetten om bepaalde standpunten en/of procedures stop te zetten.

Het spreekt voor zich dat we niet ingaan op de eisen van de “tegenpartij” en dat we in dit soort dossiers zelfs vlugger bereid zijn om na een gunstige beslissing door de bevoegde instantie hoger juridisch beroep in te dienen.

Bekijk hier de reportage van Pano.